dinsdag 18 februari 2014

De Zyklon B Feiten - Deel 3

Zaterdag, 12 maart 2011

Picture
Simpel een ontsmettingsmiddel tegen ongedierte sedert 1922

Vervolg van deel 2

Thans deel 3 en we beginnen met de Auschwitz gaskamer. Reeds David Cole, zelf van joodse origine, bracht met zijn video over Auschwitz de joden tot grote woede en moest onder de dreiging van molestatie van zijn gezin, zijn verhaal intrekken. Bij een later bezoek van Norman G. Finkelstein, was een bezoek aan de gaskamer alleen mogelijk na 16.00 uur. Het pronkstuk van Auschwitz was eerder niet te bezichtigen door de bezoekers, waarop Finkelstein, zonder de gaskamer gezien te hebben, onmiddellijk huiswaarts keerde.

DE VERVALSTE GASKAMER IN AUSCHWITZ.

De aan media en toeristen getoonde "gaskamer" in het hoofdkamp van Auschwitz was de lijkenopslagruimte van het voormalige crematorium, in 1948 door de Polen omgebouwd tot "gaskamer". Miljoenen nietsvermoedende mensen werden in de loop der jaren door die ruimte gevoerd in de veronderstelling een "gaskamer" te zien waarin tienduizenden Joden waren "vergast". Een beetje naïef overigens, want het gebouwtje ligt zichtbaar ingeklemd tussen andere gebouwen, vlak naast bijvoorbeeld het ziekenhuis.


Het Rudolf Report (gratis te downloaden op http://www.vho.org/) toont o.m. 3 plattegronden (Fig. 21, 22 en 23) van dat crematorium ("gaskamer") in drie stadia van haar bestaan: 1. Originele bouwtekening als crematorium; 2. De na ingebruikname van de grote crematoria in Birkenau door de Duitsers in 1944 tot schuilkelderruimte omgebouwde lijkenkelder ("gaskamer"); 3. De situatie na de Poolse verbouwing tot "show-gaskamer". Duidelijk waarneembaar is dat in de fasen 1 en 2 onder de Duitsers de situatie voor "vergassingen" ronduit absurd was. De toegang tot de "gaskamer" was alleen bereikbaar via de verbrandingsruimte van het crematorium! De 5 á 600 slachtoffers moesten dus de ovens en daar liggende lijken passeren om in de "gaskamer" te komen. Men kan zich voorstellen dat dit per definitie (ondanks de obligate "handdoek en stukje zeep") tot grote paniek zou hebben geleid.

Eric Conan, fervent JHV-aanhanger, schreef over deze "gaskamer" in L'Express van 26 januari 1995 in het artikel La Mémoire du Mal: Toen in 1948 het Auschwitz Museum werd gebouwd, werd Crematorium I in de veronderstelde originele staat gebracht. Alles eraan is vals (Tout y est faux): de afmetingen, de plaats van de deuren, de opening om Zyklon B in te gooien, de ovens (herbouwd op aanwijzing van enkele overlevenden), de hoogte van de schoorsteen. Aan het eind van de jaren zeventig wees Professor Robert Faurisson al op deze falsificaties, toen de officials van het Museum nog luidkeels de echtheid volhielden... De voor echt versleten reconstructie heeft weinig met de toenmalige werkelijkheid gemeen. Een nieuwbouwschoorsteen, op een verkeerde plaats, niet in verbinding met de eveneens nep-ovens. Verwijderde tussenmuren waardoor de zogenaamde gaskamer 5x zo groot werd. Valse, vroeger niet bestaande ingang. Nooit aanwezig geweest zijn de "inwerpgaten voor Zyklon B", enz., enz. De vervalsing is zo gênant dat zichzelf respecterende JHV-historici als Poliakov, Wellers, Hilberg en Pressac geen foto's van deze 'gaskamer' meer in hun boeken afdrukken.

Onnodig te zeggen dat in nog bestaande gedeelten die tot de originele bouw behoorden (bepaalde wanden, vloeren, plafonds) geen sporen van cyanide werden gevonden... De Franse jodin Olga Wormser-Migot schreef in 1968 een boek over Nationaal-socialistische concentratiekampen, dat als een standaardwerk wordt beschouwd. Daarin schrijft zij: Auschwitz I .. het modelkamp en tegelijkertijd het administratieve centrum, had geen gaskamer. Op 8 januari 1979 schreef de toenmalige Duitse minister van Buitenlandse Zaken Hans Dietrich Genscher in antwoord op een brief van ene meneer Stuparek, die het bestaan van gaskamers in Auschwitz betwijfelde: Ook ik weet dat er in het Auschwitz hoofdkamp geen gaskamers waren.

Historicus David Irving tijdens een proces wegens smaad tegen de zionistische haatpriesteres Deborah Lipstadt:
"We weten thans dat de gaskamer in Auschwitz die aan toeristen wordt getoond een vervalsing is die drie jaar na de oorlog door de Polen werd gebouwd, net zoals die welke de Amerikanen bouwden in Dachau. Dit kan leiden tot gefronste wenkbrauwen in bepaalde onderdelen van de gemeenschap en als hen dat kwetst dan verzeker ik het Hof dat me dat spijt en dat mijn bedoeling niet is geweest. Maar het feit blijft dat mijn opmerkingen juist zijn, zoals in 1995 door de Polen werd toegegeven."

DE VERVALSTE GASKAMER IN DACHAU

Ook de 'gaskamer' van een ander berucht nazikamp, Dachau, werd na de oorlog (1945-46) - ditmaal door de Amerikanen  gebouwd. Dat ook de Amerikanen een 'gaskamer' voor propaganda lieten bouwen is het bewijs voor een vanaf het begin gevoerde en georchestreerde internationale demoniseringsstrategie.

De Amerikaanse legerkapitein Homer G. Richey was vier weken na de oorlog in Dachau als staflid van Ambassadeur Robert Murphy, politiek adviseur van Eisenhower. Ook hij verklaarde dat daar geen gaskamer was.
"Wel kwam er een hogere autoriteit van het Amerikaanse bezettingsleger, een militair of een burger, dat weet ik niet, die verordonneerde dat er een gaskamer moest worden gebouwd, hetgeen gebeurde. Ook was ik enkele dagen na de bevrijding van Buchenwald op 11 april 1945 aanwezig. Ook daar was een crematorium, maar geen gaskamer." Een ambtenaar van het US Ministerie van Defensie, S. Pinter, zei over de claims van massavernietigingen in Duitse concentratiekampen in een rapport: Na de oorlog was ik 17 maanden in Dachau als US aanklager voor oorlogsmisdaden; ik verklaar dat daar geen gaskamer was. Wat aan bezoekers en toeristen werd getoond en foutief gaskamer werd genoemd was een crematorium.

Ook in de andere concentratiekampen in Duitsland waren geen gaskamers. Ons werd gezegd dat er een gaskamer in Auschwitz was, maar dat lag in de Russische bezettingszone; dat konden we niet onderzoeken omdat de Russen dat niet toestonden. Naar "gaskamers" in de Westelijke geallieerde sector werd na de oorlog tenminste nog onderzoek gedaan. Hoewel veel later openbaar gemaakt, werd al snel vastgesteld dat daar nergens was "vergast". In de Russische sector was echter elk onafhankelijk onderzoek verboden: is het toeval dat thans wordt gezegd dat de zgn. "vernietigingskampen" allemaal in Polen lagen?


Tot in de jaren negentig werd de 'gaskamer' van Dachau aan media en toeristengetoond met de toevoeging dat "daarin 25.000 Joden zijn vergast". Tegenwoordig vertellen gidsen dat de 'gaskamer' is nagebouwd om Eeuwig te Gedenken en een indruk te geven hoe ze er zouden hebben uitgezien als ze wel had bestaan(!) Hoewel onomstotelijk vaststaat dat in Dachau nooit iemand is vergast, zijn er niettemin 'ooggetuigen' die bij hoog en bij laag het tegendeel beweerden. De joodse apotheker Philip Auerbach werd door de Nazi's tot langdurige gevangenisstraf veroordeeld. Hij werd naar Auschwitz overgebracht en verbleef daar twee jaar. In die twee jaar heeft hij in Auschwitz niets van vergassingen waargenomen, maar hij getuigde wel dat 'in Dachau 238.000 Joden zijn vergast'! (Na de oorlog werd hij staatssecretaris van Beieren en veroordeeld wegens verduistering van geld dat hij loskreeg als schadevergoeding voor niet bestaande Joden).

De waarheid over Dachau is dat daar in de vijf oorlogsjaren van 1940 t/m 1945 in totaal 27.839 gevangenen stierven. Meer dan tweederde van hen (19.296) stierven in de laatste 7 oorlogsmaanden tengevolge van epidemieën en de erbarmelijke omstandigheden die toen ontstonden. De volgende cijfers illustreren dat: In de maand januari 1944 stierven er 54 gevangenen; in februari 101; een jaar later, in januari 1945, waren dat er echter 2.888 en in februari 3.977! Deze verhoudingen zijn min of meer representatief voor de meeste Duitse kampen.

Op de holocaustpromotie site Holocaust History Project vindt men eveneens nog steeds "essays" met misleidende titels als The Dachau Gas Chambers. Wie denkt daarin iets te vinden over "gaskamers" komt bedrogen uit. Ondanks maar liefst 46 foto's met boven elk ervan in vette letters The Dachau Gas Chambers wordt (uiteraard) niet het minste bewijs voor een "gaskamer" in Dachau geleverd. Alleen bla,bla,bla. Dat spreekt natuurlijk vanzelf, want er waren nooit "gaskamers" in Dachau. Niettemin wordt voor de argeloze leek op listige wijze de leugenachtige suggestie gewekt dat "Dachau" en "gaskamers" iets met elkaar te maken hebben. Een voorbeeld van het grootschalige, nimmer tegengesproken, bedrog door de holocaustpromotie.

GEEN ORIGINELE GASKAMERS

Onder "originele" gaskamer wordt verstaan een ruimte die qua ontwerp en inrichting geschikt is om op de veronderstelde wijze mensen te "vergassen". Een ruimte dus waarvan onafhankelijk expertise-onderzoek zou vaststellen: "Hierin konden op de aangegeven wijze massaal mensen zijn vergast." Sinds de oorlog kon in geen enkel geval zo'n ruimte worden getoond. Serieus onderzoek daarnaar werd door de verspreiders van de joodse holocaust versie - ondanks aandrang van revisionistische zijde - nooit uitgevoerd. "Argument" daarvoor: "Alles is door de Duitsers verwoest en de holocaust is de waarheid, daarvoor zijn geen onderzoeken of feiten nodig. Onderzoek is "antisemitisch".

Eerder zagen we dat de ruimten die in Auschwitz I en Dachau als "gaskamers" worden aangeduid, pas na de oorlog als zodanig werden ingericht. Ook de veronderstelde gaskamer van Birkenau kan in de getoonde staat onmogelijk als zodanig zijn gebruikt (geen inwerpgaten, geen luchtcirculatie, een houten deur met een raam, geen cyanidesporen, enz., enz.).

De historicus Jean-Claude Pressac - overtuigd van het bestaan van gaskamers in Auschwitz - stelde onomwonden in zijn monumentale boek Auschwitz: Technique and Operation of the Gas Chambers dat er geen bewijzen of sporen van gaskamers in Auschwitz-Birkenau zijn gevonden. Hij onderzocht zeven gebouwen op 'gaskamersporen' en vond daarvan uiteindelijk niets. Pressac tracht met zijn boek revisionistische kritiek te weerleggen door 37 'criminele sporen' van vernietiging in Auschwitz op te voeren die het bestaan "gaskamers" moeten bewijzen, maar geeft eerlijk toe dat zijn "sporen" geen bewijzen genoemd kunnen worden. Revisionistische weerleggingen rekenden op overtuigende wijze met zijn betoog af (Enrique Aynat. Neither Trace nor Proof: The seven Auschwitz "Gassing" sites).

GEEN HARDE FORENSISCHE OF DOCUMENTAIRE BEWIJZEN

De Joodse Holocaust Versie laat ons geloven dat alle concrete sporen van de miljoenenmoord door de nazi's werden uitgewist. Vrijwel niets concreets lieten de nazi's achter. Geen bevel van Hitler of andere topnazi's voor de uitroeiing van de Joden, geen gerichte documenten, geen Plan, Draaiboek of Budget, geen forensische sporen van gaskamers en vergassingen. Geen demografische statistieken die kunnen aantonen dat er na de oorlog zes miljoen Joden minder op de wereld waren dan ervoor. Zelfs geen spoor van miljoenen lijken.
Rekent u er maar gerust op dat als die harde bewijzen er wel zouden zijn, dat van de daken zou worden geschreeuwd.

Een reden waarom er nooit forensisch onderzoek werd gedaan naar wat toch verondersteld wordt de grootste en meest criminele moordpartij uit de menselijke geschiedenis te zijn geweest lijkt eenvoudig te noemen: forensisch onderzoek en forensische feiten spreken het bestaan van 'gaskamers' voor massale 'vergassingen' tegen.

Leuchter was de eerste die serieus forensisch onderzoek deed en de resultaten waren onthullend. Hij schreef in zijn tweede Rapport: "Bij geen van de onderzoeken in Polen, Duitsland en Oostenrijk werden ooit apparatuur of constructiemiddelen typisch voor gaskamers gevonden. Geen ventilatiepijpen van de vereiste hoogte, geen ventilatoren, geen gasgeneratoren, geen invoerlucht-verwarming, geen speciale verf of coatings op muren, plafonds, vloeren, geen veiligheidsvoorzieningen voor bedieners en geen coherente ontwerpkenmerken voor de veronderstelde gaskamers. Het is niet voor te stellen dat de Duitsers, die over hoogwaardige technologie voor ontluizingkamers beschikten, deze niet zouden hebben toegepast bij veronderstelde executiegaskamers."
Als er geen aantoonbare "gaskamers" zijn, geen gifsporen, geen lijken, geen as- of botresten, geen andere forensische aanwijzingen, geen harde documentaire bewijzen, geen systeem, wat is er dan wel?


Het weinige waarover de holocaustlobby beschikt als het over "gaskamers" gaat zijn indirecte getuigenverklaringen en arbitraire documenten, door hen bestempeld als "bewijs". In deze laatste categorie valt bijvoorbeeld een bestellijst voor onderdelen voor de bouw van Krema III. Op dat bestelformulier staan tussen allerhande andere onderdelen 14 douchekoppen en een gasdichte deur. Die worden door mainstream-historici opgevoerd als bewijs voor het bestaan van "gaskamers". Nogal inconsequent, want men kan zich afvragen waarom de Nazi's die bestellijst (gedateerd 16 mei 1943, Nr. 28 941/43/Eg/Lm, Sondermassnahme(!) voorVerbetering van de Hygiënische Inrichtingen in Auschwitz) niet ook hebben vernietigd als dit een aanwijzing zou zijn voor het bestaan van "gaskamers". Het is niet onlogisch te veronderstellen dat die 14 douchekoppen (geen "nep-douchekoppen") bestemd waren voor de doucheruimte van het crematoriumpersoneel, dus helemaal niets crimineels.

De "gasdichte deur" is ook zo'n verhaal. Dit type deuren werd in heel Duitsland bij tienduizenden gebruikt in ruimten die in geval van nood dienst moesten doen als schuilkelder. Het betreffende type standaarddeur werd overal gebruikt, o.m. omdat het wettelijk verplicht was elk nieuw te bouwen gebouw met een als schuilkelder te gebruiken ruimte uit te rusten. Indien het bestellen van een 'gasdichte' deur in Auschwitz het bewijs is voor het bestaan van 'gaskamers' daar, dan waren er overal in Duitsland gaskamers...... Overigens, in werkelijkheid is zo'n type deur door leveringsproblemen of anderszins nooit in Auschwitz geplaatst: daar is nergens één deur van het type "gasdicht" aangetroffen.

De kelders in de crematoria II en III waren de enige (half)ondergrondse ruimten in Auschwitz, zodat de nevenfunctie schuilkelder voor de hand lag. Dat ze ook daadwerkelijk als zodanig zijn gebruikt blijkt uit de verklaring van een joodse overlevende. Die beschreef hoe zij met andere vrouwen bij een luchtaanval in een donkere kelder werden gebracht en daarin verbleven tot de luchtaanval voorbij was.

Door de onaangename afwezigheid van concrete bewijzen, wringen establishment-historici zich in duizend bochten om de Joodse Holocaust Versie te legitimeren. Een nieuwe holocaust-coryfee, professor Robert Jan van Pelt, probeert in zijn wanhoop zelfs het gebrek aan concreet bewijs weg te redeneren door te stellen dat "de holocaust" overtuigend wordt bewezen door "convergentie (= samenvallen) van feiten". De revisionist professor Mark Weber toonde onmiddellijk de (on)wetenschappelijke onzin daarvan aan: met "convergentie van feiten" kan men ook "vergassingen" in Dachau "bewijzen"; immers, die "convergerende bewijzen" voor "vergassingen" in Dachau (waar nooit is vergast) zijn overtuigender dan voor Auschwitz! Maar, als men dan toch "convergentie" als bewijsvorm accepteert, waarom niet deze: "Er is geen Führerbevel, geen plan, geen document, geen moordwapen, geen forensische aanwijzingen, geen stoffelijke resten, geen demografische gegevens voor grootschalige systematische uitroeiing van Joden, dus heeft er nooit een holocaust volgens de Joodse Holocaust Versie plaatsgevonden." Met dit soort onwetenschappelijke onzin komen Van Pelt en consorten dus niet weg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten